Afgelopen dagen volgde ik een mooi seminar over de drie principes, mijn favoriete onderwerp. En ik kreeg de vraag of ik een moment kon ophalen waarin ik me uiterst ongemakkelijk voelde. Nou, daar plopte wel wat op. Een moment in 2017 toen ik een opleiding volgde en “zomaar” opsprong om een oefening te leiden. Ik stond op, maar had geen idee wat ik moest doen. Ik had een stille hoop dat ik wel ingevingen kreeg, maar eigenlijk was ik zo druk met mezelf dat dát het voornaamste was wat ik voelde. Het voelde als zwemmen met een oogdoekje voor.
En terwijl ik vanmiddag buiten liep, dacht ik hier nog even over door. Over zomaar opspringen. Over springen en niet weten wat je precies doet. Dat doe ik best vaak.
Als ik flink wat familie op het eten heb, pak ik gerust onbekende recepten. En af en toe stuur ik cliënten filmpjes of boeken door die ik zelf nog niet eens bekeken heb. En toch…in het volste vertrouwen dat het wel goed komt.
Ik probeer trouwens ook van alles uit met nieuwe gewoontes. Hoef vaak niet heel veel onderbouwing. Ik wil het gewoon doen en ervaren.
Hoe werkt dat toch?
Soms slaat ‘het denken’ compleet op hol, zoals in mijn eerste voorbeeld. Wat mij vervolgens onaangenaam blokkeert. Maar op de meeste momenten blijft mijn denken stil en laat ie mij lekker m’n gang gaan. Dan kan ik stoere of stomme dingen doen die ik vol vertrouwen tegemoet ga.
Mooi hè… zodra het denken naar de achtergrond verdwijnt, ben je ineens een ontspannen mens.
Hij is vandaag 23 jaar geworden. En hoe groot hij ook is, ik zou hem het liefst tegen alles willen beschermen. Achter hem aanlopen. Hem vertellen wat hij het beste kan doen. Het slaat nergens op, ik weet het. Maar het gebeurt zonder dat ik er erg in heb.
Het zotte is: als je leeft met de gedachte dat je van alles moet beschermen en voorkomen, dan word je gespannen. Je maakt de doemscenario’s levendig. Heel knap. Maar je voorkomt niks.
Een soort schijnveiligheid. Een gewoonte. In gedachte op de zaken vooruitlopen. En zien hoe het mis kan gaan. Alsof wij weten hoe het gaat lopen??? En wie ben ik dat ik kan weten wat het beste is voor hem? Ook dat is maar een illusie.
Wat zitten wij mensen toch apart in elkaar hé. We bemoeien ons met dingen die nog niet gebeurd zijn. En we belasten onszelf.
Of ik wil of niet, ik bemoei me met het leven. Maar dat is niet nodig. En vooruitlopen op het leven is zwaarder dan je denkt.
Hij is vandaag 23 jaar geworden. En hoe groot hij ook is, ik zou hem het liefst tegen alles willen beschermen. Achter hem aanlopen. Hem vertellen wat hij het beste kan doen. Het slaat nergens op, ik weet het. Maar het gebeurt zonder dat ik er erg in heb.
Het zotte is: als je leeft met de gedachte dat je van alles moet beschermen en voorkomen, dan word je gespannen. Je maakt de doemscenario’s levendig. Heel knap. Maar je voorkomt niks.
Een soort schijnveiligheid. Een gewoonte. In gedachte op de zaken vooruitlopen. En zien hoe het mis kan gaan. Alsof wij weten hoe het gaat lopen??? En wie ben ik dat ik kan weten wat het beste is voor hem? Ook dat is maar een illusie.
Wat zitten wij mensen toch apart in elkaar hé. We bemoeien ons met dingen die nog niet gebeurd zijn. En we belasten onszelf.
Of ik wil of niet, ik bemoei me met het leven. Maar dat is niet nodig. En vooruitlopen op het leven is zwaarder dan je denkt.
Vandaag bel ik met je. Je kwam een tijdje bij me als cliënt. En nu spreken we elkaar af en toe aan de telefoon.
Jouw leven loopt niet makkelijk. Je maakt dingen mee die je met je hoofd niet kunt bevatten. Te pijnlijk. Te veel. Soms duizelt het in mijn hoofd…hoeveel kun je als mens aan? En hoe doe je dat, als dromen telkens weer in duigen vallen?
Ik val stil. En luister.
En het bijzondere is: hoe groot het slagveld ook is, je redt het. Je vindt je eigen oplossingen. En terwijl er weer iets instort, gaan er ook dingen goed. En hoor ik dat je geniet van het kleine. Dwars door alles heen.
En ik besef: het leven is meer dan ellende. Het leven gaat over veerkracht tussen de rotsen.
Ken je dat? Dat je hoofd vol zit met gedachten die je onrustig maken? To-do’s, twijfels, doemscenario’s – nog voordat je ook maar iets hebt gedaan. Je lijf doet mee: spanning, onrust. Net alsof je een spannende film kijkt. Dan kan je lijf ook helemaal aangaan. Maar het is niet echt. Het speelt zich af in je hoofd. En lijf.
En eigenlijk zou je kunnen zeggen is het een aankondiging van een film, die niet doorgaat. Lekker dan. Zit ik me net lekker druk te maken!
Gedachten als aanjagers van onrust, net zoiets als muggen: soms best irritant en moeilijk te negeren. Dat is wat gedachten ook doen, ze sleuren je mee in van alles. In zorgen over wat komt of wat is geweest. En daar word je moe van. Soms zelfs heel moe.
Kan het ook anders?
Wat als je gedachten gewoon gedachten zijn? En dat je niks hoeft te fixen? Of na te jagen of zorgen over te maken. Het zijn namelijk slechts gedachten. Stel dat je ze niet letterlijk neemt? En dat je rustig ademhaalt.
Misschien is het vooral belangrijk dat je je hoofd even laat afkoelen. Zodat er weer rust in je systeem komt. Haal de wasknijper er af.
Anderhalf jaar geleden stond ik op een verjaardag, onschuldig pratend met een vriendin. Ik was vol van Byron Katie, zij van Michael Singer. Allebei schrijvers die je laten zien dat je gedachten niet zo serieus moet nemen. Nietsvermoedend begon ik meer van Singer te lezen. En dat veranderde alles.
Elke keer als ik in zijn boeken dook, voelde ik: hier zit iets groots in. Mijn oude manier van werken begon ineens beperkt te voelen, maar ik kon er nog geen woorden aan geven. Hoe leg je iets uit wat je zelf nog maar net begint te begrijpen? Hoe neem je anderen mee in iets wat nog als losse puzzelstukjes voelt?
Langzaamaan begint het meer te dagen. De Drie Principes (ja, het heeft een naam!) is geen methode, geen techniek – het is een compleet andere manier van kijken. Ik ben een jaaropleiding begonnen, volg persoonlijke coaching…allemaal omdat dit baanbrekend en anders is.
Sinds ik deze route ben ingeslagen, voel ik me – ondanks de grote ommekeer en de vraagtekens die erbij horen – rustiger en steviger. Ik leer. En maak me minder druk.
Wanneer je zomaar iets zegt of doet. En vergeet dat je missers kan maken. Wanneer je verbaasd bent over jezelf. En alle normen en verwachtingen uit je handen laat vallen.
Doen zonder denken. Doen zonder je best te doen. Gewoon gaan. En voor lief nemen wat ervan komt.
Dat laatste is wel wennen trouwens.
En toch. Als je dit te weinig doet, blijft er heel wat achter slot en grendel. Je humor, je talent en je wijsheid. Hup, zet het hek open.
Hoe vaak zit je er compleet naast? En daarmee bedoel ik dat iets toch heel anders is dan je dacht. Dat iets anders uitpakt. Dat het leuker is. Dat het meevalt. Dat je je oordeel over de ander of de situatie moet bijstellen omdat je ernaast zat. Of dat je je bedenkt en plotseling een hele andere kant opgaat. Of dat de maaltijd die je voorgeschoteld krijgt tóch lekker is. Of omgekeerd natuurlijk.
We denken van alles. Ons hoofd staat nooit stil. Alles wat we beleven roept weer gedachtes op. En zelfs als we niks beleven, dan is het in ons hoofd nog steeds druk met gedachtes.
Gedachtes creëren een soort tweede wereld. Je hebt de échte wereld: het leven dat plaatsvindt. En de gedachtewereld in ons hoofd. In dat denken maken we ons eigen wereld. Alles wat zou kúnnen gebeuren werken we fijntjes en gedetailleerd uit. Heel vaak gaan we uit van het moeilijkste of ergste. Zot hé. Uitdenken van iets wat er nog niet is.
Word je er beter van? Helpt het je? Nou….nee. Het geeft stress en spanning. En het haalt je weg in het NU. Je zit meer in je hoofd en je bent meer afwezig. Zonder enig echt nut. Hoe vaak heb je je niet voor niks druk gemaakt? Druk gemaakt om iets uiteindelijk meeviel of heel anders ging lopen.
Vertoeven in je gedachtewereld is best belastend. Zachtjes uitgedrukt he.
Nou kun je gedachtes niet uitzetten. Zo zijn we namelijk gemaakt: een mens denkt. Maar stel…dat je je gedachtes niet zo serieus neemt? Dat je er doorheen kijkt. Dat je ze voor lucht ziet. Het is immers een interne film. Die weinig vertelt over hoe het echt zal zijn.
Ervaar die film van gedachtes maar kijk er ondertussen doorheen. Probeer het maar eens.
Ben je gek of zo? Hoezo? Je bent toch geen klein kind? Nee. Dat klopt. Maar ik hou hiervan. Van speels. Van ánders.
Maar dan ga je toch geen vleugels aan je kapstok hangen? Jawel. Dat doe ik wel.
Da’s best raar.
Da’s okay. Ik wil best raar zijn. Ik ben Raymonde.
Ik heb vleugels aan m’n kapstok zodat ik telkens weer weet dat ik weg kan vliegen. Telkens weer. Telkens als mijn gedachten me tegenhouden. Me klein houden. Of weghouden van wat ik eigenlijk wil doen of zeggen.
Dan zie ik mijn kapstok, grinnik wat van binnen…en sla mijn vleugels uit.
Mijn client belt. “Ik had je willen afzeggen. Maar ik kom toch. Ik ben gewoon heel bang. Geen idee wat je met me gaat doen…”
Wat is de stap toch groot. Een stap in het ongewisse. De telefoon pakken om een afspraak te maken is al heel wat. Dan zakt de spanning. Maar nu komt de afspraak dichterbij. Het vliegt hem naar de keel. “Zal ik toch maar niet gaan?”.
Maar het gaat niet goed met hem. Hij lijdt onder alles wat er in zijn leven gebeurt. En nu is hij op. Er moet iets gebeuren. En daarom maakt hij een afspraak.
Mensen kunnen veel hebben. Maar soms heb je specifieke hulp nodig. Ik neem mijn pet af voor iedereen die zich eraan waagt. Die de stap zet. En besluit om iets aan te gaan pakken.